Omgaan met piepers

< Ga terug naar Omgaan met

Een piepactiviteit organiseren: HAVIK 

‘HAVIK’ is een handig ezelsbruggetje om te onthouden wat er belangrijk is als je een piepactiviteit organiseert. 

  • Houvast: zorg dat alle info duidelijk is en dat de pieper weet bij wie die terecht kan. 

  • Auders (lees: ouders): communiceer goed met ouders (zie ‘omgaan met ouders’) 

  • Verantwoordelijkheid: zorg voor een diverse groep begeleiders die sterk is op verschillende vlakken. Wees zeker met genoeg! 

  • Inkleding: Gebruik veel fantasie voor de inkleding van je activiteit of spel, dat vinden piepers fantastisch. Pas op met stereotypen in toneeltjes! Laat de prinses de prins eens redden, bijvoorbeeld. 

  • Kennis: verwerk het milieu-, natuur- of beheerthema in je activiteit op een laagdrempelige en speelse manier.

Piepers begeleiden: 5 vuistregels 

 

(1) Oog voor iedereen 

  • Iedereen gelijk voor de wet, piepers voelen het snel als je niet iedereen dezelfde regels geeft, ook al doe je dat soms per ongeluk. 

  • Geen favorietjes! 

  • Neem heel de groep mee, heb aandacht voor iedereen.  

  • Zorg voor een veilige omgeving waar iedereen respect heeft voor elkaar. Pestgedrag of uitsluiting hoort niet thuis in JNM.   

 

(2) Structuur en regelmaat 

Piepers hebben nood aan structuur. Een jeugdbeweging kan wel eens chaotisch zijn, maar probeer toch die structuur te bieden aan elke pieper. Dat kan je doen door op volgende dingen te letten: 

  • Maak duidelijke afspraken op korte termijn en geef grenzen aan. Zo vermijd je misverstanden of extra chaos. Bijvoorbeeld: een duidelijke terreinafbakening tijdens de speluitleg kan al veel stress vermijden. Fluo-vestjes of kegels zijn hier ideaal voor.

  • Vermijd plotse veranderingen in de planning. Als het toch gebeurt, wees duidelijk hoe de dag verder zal verlopen. Neem eventueel enkele piepers apart om het op een rustige manier uit te leggen als zij er nood aan hebben. 

  • Heeft iedereen het begrepen? Laat sommige piepers een spelregel herhalen om te checken of ze mee zijn. 

  • Gebruik visueel materiaal! Symbooltjes, tekeningen of prentjes maken een speluitleg of dagplanning veel duidelijker. 

  • Reageer oprecht en consequent op vragen. Bv. “Wat gaan we eten vanavond?”. Antwoord niet met “Dat zal je wel zien”, maar antwoord eerlijk.  Een pieper is dan niet per sé aan het zagen, maar heeft nood aan structuur (Maar soms mag je ook je fantasie of thema van het kamp/acti gebruiken hoor, bijvoorbeeld hummus wordt plots heksenpaté!) 

  • Vermijd te veel dode momenten, al mogen die er soms wel zijn. Bij vrij spel is het belangrijk dat je als begeleider nog steeds het overzicht bewaart en dat piepers bij jou terecht kunnen met vragen, ideeën of problemen. Nood aan inspiratie tijdens dode momenten? Check het DOMO-boekje in de JNM-winkel!   

  • Wees duidelijk in je communicatie. Pas op met sarcasme en dubbelzinnigheid, niet iedereen begrijpt dit. 

 

(3) Verdeel prikkels 

Geef piepers de ruimte om luid en actief te zijn, maar las af en toe ook wat rustmomenten in, zeker op kamp. 

  • Zorg voor zowel actieve als passieve momenten in de dagplanning.   

  • Voorzie ontladingsmomenten (ga eens samen heel hard lopen met wie veel energie heeft), of voorzie actieve taken. 

  • Maak samen met de piepers een liedje of rijmpje: “buiten mag ik roepen, in de tent ben ik stil”. 

 

 

(4) Inspelen op moeilijke situaties 

Is het een eenmalig conflict of situatie? 

  • Vuistregel bij conflictsituaties: eerst veilige omgeving creëren, laat de pieper tot rust komen, ga dan in dialoog: 

  • WAT zie je? 

  • WAAROM is dat storend? 

  • WAT zijn de gevolgen? 

  • Vraag ADVIES aan de pieper zelf, zoek samen naar een oplossing 

  • Kom tot een AFSPRAAK. 

Is het aanhoudend storend gedrag? 

  • Praat met de andere begeleiders en zoek samen oplossingen.  

  • Vraag raad bij de ouders.  

  • Vraag externe hulp:  

    • Bel het bondssec: 09 223 47 81 (binnen kantooruren: ma-vrij, 10-16u) en vraag om een API

    • Of contacteer de API's rechtstreeks via https://jnm.be/nl/api

    • Bij een noodsituatie, bel de noodtelefoon van JNM (24/7 bereikbaar): +32 486 13 54 20  

      • OPGELET: indien iemand fysiek gewond is of in levensgevaar verkeert, bel dan steeds eerst 112 voor medische hulp.

  • Wees met alle begeleiders consequent in het naleven van afspraken. Niets zo verwarrend als begeleiders die elkaar tegenspreken. Verwarrende afspraken kunnen storend gedrag net stimuleren.

  • Tijdig ingrijpen: sta op tijd op de noodrem als een situatie uit de hand dreigt te lopen. 

  • Kijk verder dan je neus lang is: lastig gedrag ≠ lastige pieper. Misschien zit de pieper met iets? Of: waarom stoor ik mij, als begeleider, aan dit bepaald gedrag?   

  • Bevestig positief gedrag, niet enkel het negatieve. Beloon kleine stapjes in de goede richting en verwacht geen mirakels.  

 

(5) Recht op vrije tijd 

Spel en vrije tijd zijn ongelofelijk belangrijk in de ontwikkeling van elk kind. Een kind dat moeilijk gedrag vertoont, heeft juist extra nood aan die vrije tijd. Stuur een kind daarom NOOIT vervroegd naar huis, tenzij het écht niet anders kan. Bel eventueel naar de ouders, het bondssec of naar de noodtelefoon van JNM en vraag hulp. Vertrouw erop dat je samen met je medebegeleiders een oplossing zal vinden. Yes, you can!