FAQ: Help, mijn pieper/ini...

< Ga terug naar Omgaan met

Hieronder lijsten we enkele situaties op die wel eens kunnen voorkomen op kamp of activiteit en enkele tips om er als begeleider mee om te gaan. Voor extra hulp kan je altijd terecht bij: 

  • Het bondssec: 09 223 47 81 (tijdens kantooruren) 

  • De noodtelefoon van JNM (24/7 bereikbaar, enkel voor noodsituaties): +32 486 13 54 20  

  • Het Aanspreekpunt Persoonlijke Integriteit (API) van JNM, wanneer je te maken hebt met grensoverschrijdend gedrag.

Een non-stop pratende pieper met veel kennis 

  • Luister. Probeer als begeleider te zien welke andere kinderen misschien gelijke interesses hebben en hen te linken. 

  • Geef een podium om te vertellen wanneer de kennis relevant is voor een activiteit, maar geef ook aan wanneer het tijd is voor iets anders.  

Een pieper wil niet meedoen 

  • Ga in dialoog: misschien zit er wel iets meer achter?  

  • Maak keuzes makkelijker. Zeg niet “wat wil je spelen?” maar zeg “Wil je A of B spelen?” of zeg niet “wil je mee naar het spel?” maar zeg “wil je mee op mijn rug of wil je alleen wandelen naar het spel?”   

  • Geef een concreet doel op korte termijn: niet “we gaan meedoen met het spel”, maar wel “we gaan nu 3 kaartjes proberen verzamelen in het bos”  

  • Verdeel je spel in kleine groepjes (2 à 3) zodat ze elkaar meetrekken. In een kleine groepje loop je minder snel verloren. Denk ook aan groepsdynamiek: steek bijvoorbeeld 2 enthousiaste piepers samen met een verlegen pieper.  

Een pieper heeft in de slaapzak geplast  

  • Pieper geruststellen, dit kan iedereen overkomen. Niet mee inzitten. 

  • Polsen of dit vaker voorkomt.

    • Tip: daarom is medische fiches overlopen tijdens de eerste kampvergadering belangrijk! 

  • Aan de rand van de tent leggen zodat pieper sneller naar toilet kan. 

  • Op voorhand nog eens laten plassen en eventueel nog eens oproepen op regelmatige tijdstippen.  

  • Discreet slaapzak wassen en drogen. Geef een reserve slaapzak in de plaats. 

  • Discreet pampers aanbieden, plaats van afgeven bespreken met pieper.  

  • Naar de rest van de piepers: enkel als je opmerking hoort hierop inspelen: “kan iedereen overkomen”.  

  • Ouders aanspreken na het kamp. 

 

Een pieper heeft heimwee 

  • Niet naar ouders/voogd laten bellen, dit maakt de situatie vaak erger.  

  • Afleiden! Opbeuren, spelletjes spelen, verhaaltje vertellen…  

  • Laat de pieper eventueel een brief schrijven naar ouders/voogd (onder begeleiding). 

  • Vaak komt heimwee voor als er te veel dode momenten aanwezig zijn op kamp. Hou dit in de gaten! 

 

Een ini wordt gepest

(Dit komt gelukkig niet vaak voor in JNM, maar kan helaas soms eens voorvallen.) 

  • Naar pesters: duidelijk en kordaat. Dit wordt niet getolereerd in JNM. Desnoods apart nemen en afspraken maken. Uit teleurstelling “ik had meer van je verwacht” 

  • Naar gepeste: geruststellen, erkennen wat je hebt gezien of gehoord 

  • Zorg voor een gesprek tussen pester en gepeste waarbij jij de rol als moderator hebt 

  • Meer inzetten op teambuilding, pesters uit elkaar halen 

 

Kliekjes in een ini-groep 

  • Kliekjes uit elkaar halen bij een spel, zodat ze wel moeten samenwerken met anderen 

  • Zo weinig mogelijk dode momenten. Voorzie een rode-draad-spel waarbij iedereen betrokken is zodat er ook tijdens de dode momenten iets te doen is. 

  • Inzetten op team-buildende activiteiten 

  • Desnoods kliekje aanspreken, maar wees niet te streng. Vaak gebeurt dit onbewust. “Jullie zijn niet alleen op kamp, iedereen wilt een leuke tijd beleven, probeer daaraan te denken”. Bij oudere ini’s kan je hen al aanspreken op verantwoordelijkheid als toekomstige begeleider. 

 

Een ouder komt een pieper/ini steeds veel te laat ophalen na activiteit 

  • Naar pieper/ini toe: geruststellen, spelletjes spelen, babbelen 

  • Eventueel meefietsen naar huis en afzetten. 

  • Naar ouders toe: duidelijk maken dat dit echt niet kan. Naar toekomst toe: afspraken maken, vragen voor duidelijke communicatie en GSM-nummers uitwisselen.  

  • Vaak zijn er ouders die in dezelfde richting moeten. Spreek samen fiets- of carpool mogelijkheden af en biedt dit aan bij de ouder.