Inclusief communiceren
Onze samenleving wordt alsmaar diverser. Om relevant te blijven als organisatie is het belangrijk om in te spelen op die diversiteit: het is immers onze missie als JNM om zoveel mogelijk jongeren in contact te brengen met natuur en hun bezorgdheid rond milieu aan te wakkeren, en hierbij open te zijn voor iedereen. Maar eigenlijk veel belangrijker, een grotere diversiteit brengt veel meer rijkdom van visies, kennis, ideeën... mee - en dat kan onze grootse JNM-ambities eigenlijk enkel ten goede komen. Diversiteit komt er niet op één dag, maar één van de vele kleine stapjes die we kunnen zetten, is extra aandacht besteden aan inclusieve communicatie.
Wat houdt inclusieve communicatie in?
Inclusieve communicatie wil niet zeggen dat we naar iedereen willen communiceren, maar wel dat we onze hele doelgroep willen bereiken, m.a.w. alle kinderen en jongeren die verwonderd zijn door natuur en bezorgd zijn om milieu, of dat via JNM willen ontdekken.
Het is een goede oefening om af en toe eens te bekijken welke diverse groepen er tout court tot onze doelgroep behoren, en welke we nog mislopen. Inclusieve communicatie betekent niet dat we ons dan in onze communicatie richten tot die specifieke groepen, maar wel dat we op een manier proberen communiceren die deze groepen mee insluit.
Voorbeeld: we analyseren dat er binnen de doelgroep van jongeren met interesse voor natuur en milieu jongeren zijn van verschillende etniciteit, seksualiteit, gender, … (niet exhaustief). In een volgende stap gaan we ons niet op een specifieke groep richten (vb. proberen om specifiek Marokkaanse jongeren aan te spreken, want die zijn er nog niet veel binnen JNM (=vorm van etno-marketing), maar we gaan via onderstaande punten ervoor proberen zorgen dat zowel zij, als de rest van onze doelgroep bereikt worden. We maken er nooit een wij-zij verhaal van.
Inclusieve communicatie vertrekt vanuit herkenbare waarden en normen en gemeenschappelijke ervaringen, drijfveren en thematieken. Ze focust op wat ons verbindt, niet wat ons onderscheidt. Opnieuw zijn natuur en milieu daar twee duidelijke thema’s, maar zou je de oefening kunnen maken wat ons daarnaast nog verbindt.
Voorbeeld: elke kersverse ouder, los van sociale status, etnische achtergrond, gezinssituatie of scholingsgraad, ervaart slaaptekort bij een pasgeboren kind. Inclusieve communicatie kan inspelen op de gedeelde ervaring, die deze ouders allemaal verbindt.
Inclusieve communicatie streeft zoveel mogelijk herkenbaarheid na, zodat elk kind en elke jongere uit onze doelgroep zich kan herkennen en vertegenwoordigd voelt in de communicatie. Het is hierbij wel van belang dat deze representatie gespreid gebeurt overheen de communicatie om het oprecht te houden.
Voorbeeld: we gebruiken op de affiche een foto van een JNM’er in rolstoel. In een volgende flyer gebruiken we een foto van een meisje dat voetbalt. We zwieren niet ineens alle diversiteit die we via ons beeldmateriaal kunnen ‘bijeenschrapen’ in eenzelfde flyer, dat voelt voor iedereen geforceerd en ongeloofwaardig. Het moet ook eerlijk zijn: we zetten er niet ineens een foto in van iemand die in rolstoel zit, maar geen JNM’er is. Is het eerlijk om tout court een foto van JNM’er in rolstoel te gebruiken (vervang even goed door enige andere groep die ondervertegenwoordigd is in JNM)? Misschien is dat geen representatief beeld van het aantal rolstoelgebruikers dat effectief in JNM zit, maar wanneer iemand zich nooit in de communicatie van JNM herkent, zal die ook niet snel lid worden bij JNM, m.a.w. bereiken we die groep ook nooit. Hoe meer de diversiteit toeneemt in JNM, hoe natuurlijker zulke dingen ook beginnen aan te voelen en hoe meer de reflex er hopelijk automatisch komt.
Inclusieve communicatie is toegankelijk. Daarbij denken we bijvoorbeeld na over de manier van communiceren, zoals bijvoorbeeld het hanteren van helder, simpel en duidelijk taalgebruik of het gebruiken van visuele elementen en pictogrammen. Het is ook goed om stil te staan wie je (niet) bereikt via bepaalde kanalen.
Voorbeeld: niet iedereen is even geletterd op vlak van media of heeft toegang tot een computer. Sommige leden of ouders/voogden bereik je misschien nog steeds beter via papieren communicatie. Of: niet elke JNM’er heeft een facebookaccount...
Inclusieve communicatie is positief en vrij van stereotypen. Er wordt aandacht besteed aan het doorbreken van bestaande rolpatronen, eerder dan ze te bevestigen.
Wie zich meer wil inlezen over inclusieve communicatie, kan beginnen bij deze twee boeken: ‘Inclusieve communicatie – alles wat je moet weten om een divers publiek te bereiken’ van Hanan Challouki en ‘Diversiteitscommunicatie’ van Ingrid Tiggelovend. Beide boeken kan je bij JNM ontlenen.
Concrete tips & tricks om inclusief te schrijven
Genderinclusief schrijven
JNM kiest ervoor om vanaf 2023 beleidsteksten genderinclusief te schrijven en gebruik te maken van de genderinclusieve persoonlijke voornaamwoorden ‘die/hun’ om te verwijzen naar zowel vrouwen, mannen en non-binaire personen.
Op die manier doorbreekt JNM het stereotype gebruik van mannelijke voornaamwoorden. Zo tonen we dat JNM een plek is zijn waar iedereen zich thuis kan voelen, ook non-binaire mensen, die zich niet als man of vrouw identificeren, en we trekken dat ook door in onze communicatie.
Ook in andere teksten volgt JNM zoveel mogelijk die genderinclusieve lijn en we stimuleren JNM’ers om zo inclusief mogelijk te communiceren.
Genderinclusief taalgebruik in de praktijk
Genderneutrale voornaamwoorden
Elke JNM’er kan in de eigen mail-handtekening aangeven welke voornaamwoorden* die wil dat er gebruikt worden, maar je bent uiteraard niet verplicht.
Genderneutraal: die/hun
Vrouwelijk: zij/haar
Mannelijk: hij/hem
*die, zij, hij: persoonlijke voornaamwoorden
*hun, haar, hem: bezittelijke voornaamwoorden (soms wordt ook ‘diens’ gebruikt ipv ‘hun’, vooral in Nederland)
Wil je in je handtekening de boodschap meegeven dat het niet uitmaakt hoe iemand je aanspreekt, zet dan de verschillende mogelijkheden naast elkaar, bijvoorbeeld: (zij/hij/die - haar/hem/hun).
Je haalt ze beter niet door elkaar, want dat kan voor buitenstaanders de indruk wekken dat je ermee aan het lachen bent.
Je kan de voornaamwoorden in je mailhandtekening ook laten doorlinken naar een kort stukje uitleg over de keuze van JNM voor genderneutrale teksten en de vrijheid om voornaamwoorden zelf te kiezen
In de eerste plaats gebruiken we genderneutrale voornaamwoorden in teksten waarbij het gaat over een niet nader bepaald persoon, waarvoor traditioneel meestal ‘hij/hem’ gebruikt wordt.
Bijvoorbeeld:
de deelnemer… hij loopt naar… vervangen we door: … die loopt naar…
… is het noodzakelijk een arts te raadplegen. Hij zal aangeven… vervangen we door: Die zal aangeven…
Maar ook wanneer je praat over iemand die je niet kent, kan je altijd die/hun gebruiken, want die voornaamwoorden zijn genderneutraal.
Ontmoet je iemand in levenden lijve, dan kan je aan die persoon vragen welke persoonlijke voornaamwoorden die wil dat je gebruikt, want je kan het nooit aan iemand zien en het is ook niet de bedoeling dat jij de keuze maakt voor iemand anders. In het begin zal het een beetje wennen zijn, maar blijf gewoon oefenen, dan komt het op een bepaald moment vanzelf. Ben je een keer mis, verbeter jezelf en ga gewoon door met het gesprek. Iedereen mist wel eens, denk maar aan je ouders, die je soms aanspreken met de naam van je broer of zus. Je mag ook anderen verbeteren als ze iemand fout aanspreken. Je kan dat doen door hen erop te wijzen dat het bijvoorbeeld niet ‘zij’ is maar ‘die’, maar je kan het ook doen door het bijvoorbeeld zelf in je antwoord juist te doen en ‘die’ te gebruiken.
Genderbinariteit zit ingebakken in onze taal
Ook wanneer we groepen aanspreken, hebben we aandacht voor inclusief taalgebruik.
Binnen JNM maakt het niet uit of iemand een jongen is of een meisje, zich meer man, meer vrouw, of geen van beide voelt. De activiteiten van JNM zijn ook niet opgedeeld volgens gender of geslacht. Je kan mensen in groep aanspreken als ‘beste mensen’, ‘beste deelnemers’, ‘beste reizigers’… (afhankelijk van de context uiteraard) in plaats van als ‘beste dames en heren’.
Denk niet dat daarmee alles opgelost is. Onze taal is sterk binair opgedeeld in mannelijke en vrouwelijke woorden en voor heel wat van die woorden bestaat geen genderneutraal alternatief. Of het genderneutraal alternatief is niet gebruikelijk (in bepaalde contexten). Je zal bijvoorbeeld na een activiteit niet zo makkelijk zeggen: “kijk, daar is je ouder”. Familiale verbanden zijn typische voorbeelden van relaties die in onze taal ons standaard uitgedrukt worden in mannelijke en vrouwelijke woorden: mama/papa, opa/oma, tante/oom, broer/zus…
Typisch voor JNM:
‘Hey jongens!’ - kan ook: ‘Hey piepers’
‘Hey, gasten...’ - kan ook: ‘hey, ini’s!’- ‘Mensen! Mensen! Mensen!’
‘Goedemorgen jongens en meisjes...’ - goedemorgen iedereen / goedemorgen samen / goedemorgen!
‘... je mama en je papa mogen je komen halen’ - ‘je ouders mogen je komen halen’
of, beter nog: ‘je kan afgehaald worden’
Wat is gender?
‘Gender verwijst naar het geheel van ideeën, sociale verwachtingen en maatschappelijke normen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Die opvattingen hebben invloed op onze houding en gedrag, op regels, gebruiken, taal en media, en op politieke en sociaaleconomische systemen. Genderopvattingen zijn cultuurgebonden. Ze variëren en evolueren doorheen tijd en ruimte.’ (Rosa vzw)
Het is belangrijk om te weten dat ook gender geen binaire opdeling is, dat ‘man’ en ‘vrouw’ de twee uiteinden zijn van een schaal waarop elke mens zich bevindt. Aan het ene uiteinde staat een 100% man, aan het andere uiteinde een 100% vrouw, maar in werkelijkheid bestaan die niet. Elke mens draagt mannelijkheid en vrouwelijkheid in zich. Bovendien evolueert je plek op die schaal doorheen je leven, en verandert ook de maatschappij en hoe die naar gender kijkt en welke verwachtingen er aan ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ gekoppeld worden.
Het belang van genderneutraal taalgebruik
Misschien denk je nu dat het allemaal niet zoveel uitmaakt, want jij lag er toch nog nooit een seconde van wakker. Die kans is groot, dat je er nog nooit wakker van lag. Gelukkig voor jou! Maar probeer je even in te denken hoe het moet zijn voor iemand die elke dag, verschillende keren per dag, fout aangesproken wordt. Voor die persoon is het misschien wel belangrijk, is het misschien zelfs zeer belangrijk. Voor die persoon kan het zelfs een reden zijn om minder buiten te komen, minder sociale contacten te onderhouden, zich op te sluiten… Omdat andere mensen denken ‘dat is toch niet belangrijk’ en er verder niets mee doen. Terwijl het zo weinig moeite kost om iemand gewoon aan te spreken zoals die het zelf graag wil.
En, vergeet ook niet, taal beïnvloedt hoe we naar de wereld kijken, hoe we denken en hoe we handelen. Het goede nieuws is dat taal altijd in evolutie is en dat wat vandaag niet is, morgen misschien wel kan komen. Andere talen kunnen daarbij een voorbeeld zijn. In het Turks bestaat bijvoorbeeld het woord ‘kardeş’ om naar een zus/broer te verwijzen zonder dat er naar gender verwezen wordt. Het Engels kent daarvoor het woord ‘sibling’.
Wat houdt ons tegen om nieuwe, genderneutrale woorden uit te vinden?
Wil je meer weten over geslacht, gender, genderidentiteit, seksuele geaardheid... met de genderkoek wordt het een stuk duidelijker