Referendum: argumenten voor het veganisme binnen JNM-afdelingen
Waarom is veganistisch koken en eten haalbaar in JNM?
Praktijk
Er zijn talrijke voorbeelden van afdelingskampen, cursussen, ouderavonden, congres… waar al volledig veganistisch gegeten werd, waar dit goed verlopen is en de maaltijden minstens even lekker waren! Veganistisch koken kan een grote stap lijken, maar in de praktijk zijn het vaak maar kleine aanpassingen die gedaan moeten worden, zoals koemelk vervangen door plantaardige melk.
Leerproces
In 1991 werd beslist dat JNM voortaan vegetarisch zou koken op activiteiten. In het begin verliep dit ook niet altijd van een leien dakje, maar ondertussen is het wel vanzelfsprekend binnen onze jeugdbeweging. Zoals toen zal deze verandering nu ook niet overal even vlot verlopen, maar laat dat geen reden zijn om het niet te proberen! Het is bewezen dat een verandering van onze voeding noodzakelijk is voor een transitie naar een duurzamere wereld. Plotseling geen zuivel en eieren gebruiken in je gerechten is een verandering die een beetje kennis van zaken vraagt. Ook de evenwichtigheid van de maaltijd is hier belangrijk. Toch zijn wij ervan overtuigd dat naarmate JNM meer veganistisch kookt ook de kennis hierover zal toenemen, niettegenstaande dat er nu al een aantal handige beschikbaar zijn op jnm.be/veganisme (zoals de Salatlas). De uitdagingen moeten ons ook niet tegenhouden om het gewoon te proberen. De overgang zal zich pas echt ontvouwen wanneer JNM’ers effectief aan de slag gaan met veganistisch koken en eten. In dit licht heeft de implementatie uitstellen weinig zin. Ook op het gebied van klimaat is het belangrijk dat nu beslissingen gemaakt worden, aangezien de tijd om een grote klimaatcrisis te voorkomen gering is. Bovendien is het niet duidelijk hoe één of twee overgangsjaren er concreet zullen uitzien, aangezien hier weinig aandacht aan besteed is in de open brief van de referendumtrekkers.
Ondersteuning
Samen met de motie op het congres vorig jaar, is de veganismecommisie opgericht. Deze projectgroep bestaat uit leden met diverse achtergronden, zowel nationaal als uit verschillende afdelingen, en heeft als doel om ondersteuning aan te reiken om de overgang richting een plantaardige jeugdbeweging goed te laten verlopen. Op jnm.be/veganisme kan je terugvinden wat de veganismecommisie al deed, en staat ondersteunende informatie gebundeld. Er konden dit jaar ook kookateliers worden aangevraagd, waarbij er verder aan de slag werd gegaan met de twijfels, vragen en uitdagingen van de afdeling in combinatie met het uittesten van een recept. Hiernaast werd ook een Euglena-editie uitgegeven in het teken van veganisme, die gevuld is met allerlei recepten en praktische tips om vlot op kamp evenwichtige maaltijden te kunnen aanbieden. Ook staan we in contact met ProVeg en BeVegan, waar we met veel van onze bezorgdheden terechtkunnen en die een schat van informatie ter beschikking hebben. De ondersteuning volgende jaren zal verder worden uitgebouwd naargelang de vraag. Er zijn alleszins al veel tips en handige informatie beschikbaar.
Prijs en toegankelijkheid
Veganistische maaltijden kosten niet noodzakelijk meer dan vegetarische maaltijden. Dit hangt af van de producten die je koopt, maar groenten zijn over het algemeen goedkoop. Kaas is vaak een grote kost en die vervangen door een hummus of andere lekkere spread is goedkoper. Speciale plantaardige vervangproducten kunnen duurder uitvallen, maar zijn niet noodzakelijk duur of moeilijk om zelf te maken (bijvoorbeeld veganaise). Afgelopen jaren is het aanbod aan veganistische producten in supermarkten ook sterk toegenomen. Hiernaast verdwijnt het prijsverschil tussen dierlijke producten en hun plantaardige alternatieven. Sommige plantaardige alternatieven zijn inmiddels de meest economische optie geworden, zo issojamelk recentelijk goedkoper dan koemelk geworden.
Eén gerecht voor iedereen
Veganistisch koken bij JNM biedt zelfs ook enkele praktische voordelen. Eén daarvan is dat voor meerdere mensen hetzelfde gekookt kan worden. Vandaag zijn er in JNM al een flink aantal personen die (bij voorkeur) veganistisch eten. Hiernaast is lactose-intolerantie veel voorkomend (18% van de Noord-Europeanen is lactose-intolerant) en zijn er ook een aantal mensen die simpelweg geen kaas lusten. Voor deze groepen is het dan makkelijker als één veganistische maaltijd wordt gekookt, zij hoeven zich dan ook minder een buitenbeentje voelen. Hiernaast is het voor de foers ook praktischer aangezien zij dan slechts één maaltijd hoeven te voorzien om te voldoen aan de noden van velen.
Drempel verlagen
Een volledige overschakeling naar veganisme maakt het ook een pak makkelijker voor personen die graag milieubewuster willen eten, maar hier toch drempels bij ervaren omdat bijvoorbeeld kaas toch al aanwezig is. Door standaard veganistisch eten te voorzien maak je milieubewuster eten een no-brainer die geen extra inspanning vergt. Natuurlijk leeft er ook de zorg dat veganisme omgekeerd ook voor een drempel kan zorgen. Deze zorgen begrijpen we natuurlijk! Het kan een barrière zijn voor de buitenwereld, maar het kan ook juist deuren openen naar nieuwe gesprekken en begrip. Zo kunnen we anderen uitnodigen om samen te ontdekken hoe lekker en gevarieerd plantaardig eten kan zijn. Het draait niet om het prediken van één levensstijl, maar om het openstellen van mogelijkheden, en het inspireren om bewuste keuzes te maken.
Soms plantaardig eten ≠ veganist zijn
Af en toe veganistisch eten is niet hetzelfde als effectief veganist zijn. Voor die één of meerdere weken per jaar op JNM-kamp kan het voedingsstofgewijs geen kwaad om veganistisch te eten, ook niet voor jonge kinderen. Indien wel voor een volledig veganistisch dieet gekozen wordt, raadt de Hoge Gezondheidsraad dit niet af voor kinderen ouder dan vier jaar. Wel benadrukken ze het belang van evenwichtige voeding en voldoende aandacht voor de dagelijkse nutriënteninname. De adviezen van de HGR hebben ook enkel betrekking tot het volgen van een veganistisch DIEET, niet op het af en toe plantaardig eten. Er staat dan ook nergens vermeld dat dit op een bepaalde manier naar ouders gecommuniceerd zou moeten worden.
In een context waarin het een zeer goed idee zou zijn voor iedereen om minder dierlijke producten te eten, is veganistisch koken en eten op JNM een goede kennismaking en stimulans voor velen. Er wordt lang niet voorgesteld dat elke JNM'er veganistisch wordt, enkel bewustzijn gecreëerd tijdens de activiteiten.
Voedingsveiligheid op warme kampen
Nog een voordeel van veganistisch eten is dat veel plantaardige producten langer houdbaar zijn. Bijvoorbeeld zuivelproducten bederven vaak redelijk snel. Kiezen voor plantaardig koken en eten voorkomt dus zowel zieke JNM’ers als voedselverspilling.
Conformiteit
Op dit moment wordt er op nationale activiteiten reeds standaard veganistisch gekookt en gegeten, dit kan niet veranderd worden door het referendum. Als dit ook voor afdelingen zou gelden, is er één regeling voor heel JNM. Op deze manier wordt verwarring rond wanneer precies veganistisch gekookt zou moeten worden (bijvoorbeeld wat te doen met opengestelde afdelingskampen) vermeden. Een conforme regeling, waarin op alle JNM-activiteiten veganistisch gekookt wordt, zendt één duidelijk signaal uit naar zowel vrijwilligers als leden en ouders.
Waarom is plantaardig eten een goed idee in een maatschappelijke context?
Een beweging starten
De meeste uitdagingen rond veganistisch koken en eten zijn eerder praktisch van aard, denk maar aan het kleinere aanbod in winkels (hoewel dit de afgelopen jaren sterk uitgebreid is). Deze uitdagingen zijn grotendeels te wijten aan het feit dat plantaardig eten vandaag weinig gedaan wordt in vergelijking met conventionelere voedingspatronen. Als meer mensen, al is het maar op sommige momenten, plantaardig eten zal de markt hierop inspelen en ook meer aanbod voorzien. Hiernaast zal het aanzien van en de kennis over het veganisme ook verbeteren als meer mensen plantaardig eten. Op deze manier dragen we een steentje bij aan het toegankelijk maken van alternatieve voedingspatronen. Tegelijkertijd kan JNM een voorbeeld zijn voor andere verenigingen en externen. In dat licht vinden wij het ook belangrijk om plantaardig te koken op activiteiten met externen, zo komen zij op een (hopelijk) positieve manier in contact met veganistisch voedsel en zijn ze zelf eerder geneigd om zich hieraan te wagen. JNM transformeren naar een beweging die veganistisch kookt en eet, brengt zo de bal aan het rollen. Op deze manier kan een kleine verandering die we maken binnen onze jeugdbeweging voor een grotere verandering in de maatschappij zorgen.
Waarom veganistisch koken en eten?
Ecologische gevolgen
De veeteelt (waaronder ook de zuivelindustrie valt) heeft een gigantische ecologische voetafdruk. Zo komt de voeding voor melkkoeien vaak niet uit België. Koeienvoeding bestaat onder meer uit maïs en soja, producten die van de andere kant van de wereld komen. Voor maïs kijken we vooral naar (Zuid-)Amerika, waar veel monocultuur is en de bodem uitdroogt. De vruchtbare en bemeste grond wordt door de wind de lucht ingeblazen. Dat worden dan stofwolken, die hun lading, stikstof en nitraten in de vorm van zure regen of stofdeeltjes ergens anders lossen. Zo wordt niet enkel de landbouwgrond zelf, maar ook de omgeving beïnvloed. Soja komt dan weer (bijvoorbeeld) uit Brazilië, waar het regenwoud, een essentieel deel van de groene long van de aarde, wordt afgebrand en gekapt om vruchtbare landbouwgrond te genereren. Trouwens, niet alle soja is ‘slecht’: de soja voor menselijke consumptie wordt vaak wel in Europa geproduceerd.
Die intensieve veeteelt leidt tot uitstoot van ammoniak (stikstof) en fosfaten. Die uitgestoten stoffen komen via wind en water in onze natuur en waterwegen terecht en zorgen voor heel wat vervuiling. Onze waterkwaliteit wordt al bij de slechtste van Europa gerekend; nitraten en fosfaten in onze rivieren zijn dus niet wenselijk.
Zo kunnen stikstof en andere chemische stoffen de fragiele stabiliteit van een natuurgebied volledig aantasten; veel planten hebben een bepaalde zuurtegraad en voedselarme of -rijke grond nodig. Mest verstoort die verhouding, waardoor je al snel andere soorten planten zal zien opduiken. De oorspronkelijke planten maken geen kans meer, en nemen de van hen afhankelijke insecten mee de dood in. Het volledige ecosysteem kan daardoor onder druk komen te staan. Een heel concreet voorbeeld is de Kalmthoutse Heide, waar het verlies van biodiversiteit voelbaar is in bijvoorbeeld het voor 90 % achteruitgaan van de argusvlinder, en een sterke vergrassing het probleem zichtbaar maakt. De platte schijfhoren (een slak) is dan weer in heel België uitgestorven ten gevolge van stikstof.
Ruimtegebruik
De veeteeltindustrie gebruikt enorme hoeveelheden land: bijna 30% van het totale landoppervlak en 70 % van alle landbouwgrond wereldwijd wordt gebruikt voor de vee-industrie. Dit gaat vaak ten koste van bossen en natuurlijke ecosystemen, met verregaande gevolgen voor het klimaat en de biodiversiteit. Ook het ruimtegebruik van de zuivelsector is niet duurzaam: 55 % van de gewassen in Vlaanderen wordt gebruikt als veevoer.
Bovenstaande kaart visualiseert het wereldwijde landgebruik, hierop is duidelijk te zien hoe een gigantisch aandeel van ons beschikbare land naar de veeteelt gaat; een gebied equivalent aan heel Noord- en Zuid-Amerika. Een meer plantaardig voedingspatroon verlaagt de druk op vruchtbare grond en maakt deze enorme oppervlaktes vrij die we kunnen gebruiken voor natuurherstel, boslandbouw, of duurzamere vormen van voedselproductie. Een wereldwijde overstap naar veganisme zou het nodige landbouwoppervlak tot vier keer verkleinen. Onderstaande grafiek geeft het landgebruik weer per 1000 kilocalorieën, hierop is duidelijk te zien dat naast kaas en andere zuivelproducten, naast rund ook een zeer groot aandeel spelen binnen het totale ruimtegebruik van de veeteeltindustrie, zeker wanneer je dit vergelijkt met plantaardige producten zoals rijst, patatten of groenten.
Hulpbronnengebruik
De productie van dierlijke eiwitten vergt veel meer water, energie en andere hulpbronnen (zoals meststoffen) dan de productie van plantaardige eiwitten.
Drinkbaar water staat sowieso enorm onder druk. Slechts 0,5 % van het water op aarde is drinkbaar. Met zout water kunnen we onze landbouw niet vruchtbaar houden, dus gebruiken we regen- en drinkwater voor onze planten. De vergelijkende cijfers spreken voor zich: voor het produceren van één liter sojamelk is (slechts) 300 liter water nodig, tegenover 1000 l voor één liter koeienmelk. In de voeding van koeien kruipt dus al heel wat water, maar daarbovenop drinkt een koe ook nog eens gemiddeld 100 l water per dag. Voor we het dus zelfs maar over de dieren zelf gehad hebben, is er al heel wat schade berokkend...
Het voederen van dieren kost ons grote hoeveelheden aan voedergewassen (die, zoals hierboven geschetst, grote hoeveelheden aan ruimte kosten). Zo wordt in totaal ongeveer 75 % van de wereldwijde sojaproductie gebruikt als veevoer. Als we de soja zélf consumeren, kost dat de aardbol veel minder dan wanneer we eerst dieren voederen, om dan die dieren (of hun melk) uiteindelijk te consumeren. Rechtstreeks ‘van de bron’ eten slaat dus een gigantische stap over in het proces en spaart enorm veel water, voeding en landbouwgrond uit.
Klimaatopwarming
De veeteelt, waaronder ook de zuivelproductie valt, is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de wereldwijde broeikasgas uitstoot. In 2013 is de uitstoot van deze sector door de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) geschat op 14,5 %. Recentere analyses stellen het aandeel van de veeteeltsector in tussen de 12 % en 19,6 % (deze variatie in schatting komt door verschillende factoren, zoals de gebruikte methodologie, jaar van de gegevens...). Ongeacht de exacte percentages is de impact van de vee-industrie vergelijkbaar met die van de volledige transportsector. Dat biedt geen mooie vooruitzichten voor ons opwarmende klimaat.
De verwachting is dat de emissies van de veehouderij zullen blijven stijgen, aangezien de wereldbevolking naar verwachtingen tegen het midden van deze eeuw 10 miljard mensen nadert en de wereldwijde voedselpatronen verschuiven naar eens steeds meer dierlijk voedingspatroon. De consumptie van dierlijke producten zal met ongeveer 90 % toenemen tegen 2050. Als de huidige trends in voedselvraag en productie zich blijven doorzetten, zal de uitstoot van het voedselsysteem alleen al de opwarming van de aarde voorbij de 1,5 graden duwen. Dus zelfs als alle broeikasgasemissies buiten het voedselsysteem geëlimineerd zouden worden (dus alle uitstoot van wagens, vliegtuigen, industrie...) zouden we nog steeds voorbij de 1,5 graden belanden... Het aanpakken van de uitstoot van vee is dus essentieel om de ergste gevolgen van klimaatverandering te vermijden.
Dierenwelzijn
Een van de sterkste argumenten voor een veganistisch voedingspatroon is het dierenwelzijn. Het is algemeen bekend dat koeien melk produceren om hun kalveren te voeden in de eerste levensmaanden. Die melk wordt vaak gebruikt voor menselijke consumptie, wat betekent dat kalveren vaak al binnen een dag van hun moeder worden gescheiden. De mannelijke kalveren kunnen zelf geen melk produceren en worden meestal direct gedood of vetgemest voor kalfsvlees. De moederkoeien delen in dit lot: om hun melkproductie op peil te houden, worden ze vrijwel constant drachtig gehouden. Door die aanhoudende kunstmatige bevruchting halen melkkoeien zelden hun zesde levensjaar, terwijl ze in een stressvrije omgeving tot wel twintig jaar oud kunnen worden.
Ook de eierindustrie kent schrijnende praktijken. Omdat enkel vrouwelijke kippen eieren leggen, worden haantjes beschouwd als nutteloos en doorgaans direct na de geboorte gedood. De legkippen zelf leven onder zeer slechte omstandigheden: opgepropt in kooien, blootgesteld aan stress en uitgehongerd om hun legcyclus te beïnvloeden. Hun snavels worden vaak afgeknipt om pikgedrag te voorkomen. Ook bij bio-eieren en eieren met vrije uitloop kan je niet garanderen dat de kippen een stressloos leven leiden: hun buitenomgeving is vaak kaal met weinig beschutting, er is geen duidelijke regelgeving waaraan de buitenomgeving moet voldoen, waardoor vaak de goedkoopste en dus minst diervriendelijke keuze wordt gemaakt. Zodra de productiviteit van legkippen afneemt, wacht hen hetzelfde lot als de haantjes: ze worden geslacht.
Met JNM geloven we sterk in zorg dragen voor natuur en milieu. Het ligt dan ook niet binnen onze visie dat ook dieren niet mogen afzien. Industrieën steunen die dieren reduceren tot producten en hen systematisch uitbuiten strookt niet met die ingesteldheid. Door plantaardig eten kom je op een krachtige manier op voor een rechtvaardigere (dieren)wereld.
Een stem voor niet-mensen
We staan er niet vaak genoeg bij stil, maar de manier waarop onze democratie georganiseerd is laat weinig ruimte voor de belangen van niet-mensen. Levende organismen (waaronder planten en dieren), maar ook ecosystemen in hun geheel, hebben allen baat bij de beslissingen die wij al dan niet maken. Zij kunnen echter niet stemmen op dit referendum. Daarom is het belangrijk om ook hun belangen in overweging te nemen als we onze stem uitbrengen. Wij zijn ervan overtuigd dat de belangen van niet-mensen, maar ook de gehele planeet, het meest gediend worden door voor veganistisch eten te kiezen. Dit ligt in lijn met de collectieve waarden, zoals milieubewustzijn, het welzijn van levende organismen en democratie, die we als JNM dragen.
Bronnen:
https://www.gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen/lactose-intolerantie
https://www.ipcc.ch/srccl?s=plant-based+diet
https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/8421
https://www.greenpeace.org/nl/algemeen/428/de-milieu-impact-van-vlees-en-andere-dierlijke-producten/
https://www.natuurpunt.be/projecten/dossier-stikstof
https://thebreakthrough.org/issues/food-agriculture-environment/livestock-dont-contribute-14-5-of-global-greenhouse-gas-emissions
https://www.science.org/doi/10.1126/science.aba7357
https://www.nature.com/articles/s41558-023-01605-8#Bib1
https://www.ipcc.ch/srccl/chapter/chapter-5/