Watervervuiling in Vlaanderen

Vorig weekend vond de Big Jump plaats, daarbij sprongen burgers overal in België in het water om aandacht te vragen voor de waterkwaliteit in ons land. Ook bij JNM vinden we proper water belangrijk. In de vorige editie van Euglena publiceerde Yolan dit artikel over watervervuiling in Vlaanderen.
Water is van levensbelang. We drinken het, wassen ons erin en telen er ons voedsel mee. Toch is de Vlaamse houding ten opzichte van waterbeleid vaak erg nonchalant. Toen de Harelbeek in Ledegem in 2019 uitgeroepen werd tot meest vervuilde beek van Europa, vond de lokale burgemeester er niet veel beter op dan het probleem te wijten aan droogte. Door lage waterstanden waren de concentraties van giftige stoffen in de beek artificieel hoger, zo luidde de redenering. Dat er niet minder dan zeventig soorten pesticiden in het water werden aangetroffen, was ineens geen zorg meer. Er was namelijk een kans dat er ergens in Europa een beek was die nog vuiler was. Een lokale inwoner liet zelfs optekenen dat de lokale scouts zich er niet te veel van moest aantrekken en kon blijven ravotten in de Harelbeek. Hij had de beek namelijk nog vuiler gekend in het verleden. Hoewel dit uiteraard een drogredenering is, zou dat laatste wel eens goed waar kunnen geweest zijn.
Als we wat uitzoomen, zien we dat het probleem veel structureler is dan één beek in West-Vlaanderen. Het Leiebekken, waar de Harelbeek deel van uitmaakt, is een van de zwaarst vervuilde bekkens van Europa, aldus het VLIZ. Op Vlaams niveau zien we dat slechts een van onze 194 waterlichamen voldoet aan de Europese voorwaarden rond waterkwaliteit. Alleen Nederland doet slechter: daar voldoet geen enkele waterloop aan de Europese normen. Toch lijkt de ernst niet goed door te dringen, ook niet binnen progressief Vlaanderen. Zo was mijn verbazing groot toen 1500 mensen in Gent protesteerden tegen een zwemverbod in het Houtdok, een voormalig asbeststort met erbarmelijke waterkwaliteit… Dat er nog heel wat problemen zijn met onze waterkwaliteit, is intussen duidelijk. Hoe dat juist komt, leg ik uit in dit artikel.

Het enige Vlaamse open water dat voldoet aan de Europese normen, de Grote Plas in Eisden (Limburg). Vlak naast een Limburgse mijnterril en, niet toevallig, ver weg van alle landbouw. Foto: Paul Hermans, licentie: CC BY-SA 4.0
Historische vervuiling
In de 19e eeuw, nog vóór waterzuiveringsinstallaties bestonden, leidden verontreinigde waterbronnen tot ernstige ziektes. Zo brak er in 1866 een grote choleraepidemie uit door besmet drinkwater. Die schok zorgde voor de eerste echte bewustwording dat je afvalwater niet onbehandeld in de natuur kunt lozen. Steden begonnen riolen aan te leggen om afvalwater weg te leiden van drinkwaterbronnen. In België werd rond 1870 bijvoorbeeld de Zenne, de rivier door Brussel, overwelfd om de stank te bestrijden. De industriële revolutie in de 19e en 20e eeuw veranderde alles. Plots verschenen er overal fabrieken: textielfabrieken in Gent, staalfabrieken in Wallonië, chemische industrie in Antwerpen, noem maar op. Die industrieën gebruikten enorme hoeveelheden water en loosden het daarna vies en vol chemicaliën terug in de rivieren. Er waren nauwelijks milieuregels, dus fabrieken en ook de snelgroeiende steden konden onbeperkt afvalwater lozen. Gevolg: de waterkwaliteit ging hard achteruit.
Rond het midden van de 20e eeuw waren veel rivieren letterlijk open riolen geworden. Zwemmen in de Schelde of Zenne? Vergeet het maar – je kon ziek worden van het vervuilde water, en vissen gingen massaal dood. Er dreef schuim op het water van de chemische producten en sommige rivieren stonken ondraaglijk. Het dieptepunt werd bereikt toen in de jaren ‘90 toen de Zenne zo vervuild geraakte dat ze in brand vloog! Zo kwamen we in de bizarre situatie terecht dat de brandweer grondwater moest gebruiken om de rivier te blussen.
Sindsdien is de waterkwaliteit langzaam verbeterd. Het meest recent nog tussen 2008 en 2022 werden vrijwel alle Vlaamse huishoudens aangesloten op riolering. Voorheen loosden zij hun afvalwater rechtstreeks in de natuur. Toch is veel van onze historische vervuiling nog niet weg. Vervuild slib kan eeuwenlang voor problemen blijven zorgen. Vervuiling mag dan wel afnemen doorheen de tijd, dat maakt onze waterlopen nie ineens proper.

Een overkapte beek onder mijn tuin in het Gentse, stromend richting de Schelde. Nog steeds zeer sterk vervuild door afval van de 19e-eeuwse industrie en huishoudelijk afvalwater.
Landbouw
Hoewel we de afgelopen decennia aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt in de zuivering van huishoudelijk en industrieel afvalwater, blijft één sector hardnekkig achter: de landbouw. Vooral de intensieve veeteelt is vandaag de dag verantwoordelijk voor een groot deel van de watervervuiling in Vlaanderen. Waar huishoudens en bedrijven onderworpen zijn aan relatief strikte milieuregels en zuiveringsverplichtingen, ontsnapt de landbouwsector grotendeels aan vergelijkbare regulering.
Volgens de Vlaamse Landmaatschappij begint de impact van die verontreiniging zich steeds duidelijker af te tekenen, zelfs in het grondwater. Dat is zorgwekkend, want grondwater is niet alleen een belangrijke bron van drinkwater, maar herstelt ook zeer traag. De vervuiling bestaat voornamelijk uit stikstof (vooral in de vorm van nitraat), fosforverbindingen en pesticiden. Die stoffen komen via uitspoeling van mest en bestrijdingsmiddelen terecht in beken, rivieren en uiteindelijk het grondwater.
De aanwezigheid van deze nutriënten en chemicaliën in onze waterlopen leidt tot een reeks ecologische problemen, zoals eutrofiëring, zuurstoftekort en verlies van biodiversiteit. Daarnaast vormt het ook een bedreiging voor de volksgezondheid, zeker in landelijke gebieden waar mensen afhankelijk zijn van grondwater voor hun drinkwatervoorziening.
Wat ooit een hoopvolle trend leek, wordt nu overschaduwd door de blijvende en misschien zelfs toenemende druk vanuit de landbouwsector. Het is duidelijk dat zonder structurele hervormingen en strengere maatregelen binnen deze sector, de positieve evolutie van onze waterkwaliteit stagneert of zelfs teruggedraaid wordt. Onder Zuhal Demir (N-VA) werd de landbouwsector na decennia voor het eerst op zijn verantwoordelijkheid gewezen in het stikstofverhaal. Onder Jo Brouns (CD&V) zijn veel van Demirs meest significante voorstellen voor het zevende mestactieplan verwijderd. Het resultaat is dat dit onlangs gestemde mestactieplan niet veel inhoud meer bevat en vooral een status quo betekent voor de waterlopen. We moeten de keuze maken tussen propere waterlopen met biodiversiteit of een grote veeteeltindustrie. Dat een keuze voor biodiversiteit en waterkwaliteit voor veel boeren het einde zou betekenen, maakt de keuze des te moeilijker. In de tussentijd blijven we vooral best uit onze beken. Slecht nieuws dus voor de scouts van Ledegem en hun Harelbeek.

De Zenne ter hoogte van Mechelen: veel te hoge concentraties mest teisteren deze rivier al een eeuw. De huidige mestvervuiling is vooral te wijten aan overtollig mestgebruik in de landbouw en ontoereikende waterzuivering in Brussel.
Niet mijn probleem
In 2009 spanden de steden Mechelen en Antwerpen een rechtszaak aan tegen het waterbedrijf van de gemeente Brussel. De aanleiding? De Brusselse waterzuiveringsinstallatie was defect, en de Brusselse regering leek weinig haast te maken met de herstelling. Dat de Brusselse bevolking zelf nauwelijks hinder ondervond van de vervuiling, mede dankzij de overkapping van de Zenne, zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan die lakse houding. Voor de geurhinder waar Vlamingen mee geconfronteerd werden, bleek men in Brussel weinig oog te hebben.
Toch is die Vlaamse verontwaardiging niet zonder ironie. De Antwerpse gemeenteraad tolereerde zelf jarenlang de lozing van naar schatting 48 miljoen liter olieafval in de directe nabijheid van de Schelde nabij de Nederlandse grens, tussen 1945 en 1970. Hoewel het probleem al decennia gekend was bij de Vlaamse overheid, werd de site pas in 2022 ingekapseld in een soort sarcofaag, vergelijkbaar met die van Tsjernobyl.
Ook aan Nederlandse zijde blijkt het moreel kompas niet veel beter. Zo werden de dijken langs de Grensmaas strategisch nét iets hoger aangelegd dan aan de Belgische kant, zodat bij overstromingen vooral België getroffen zou worden, niet Nederland. Dat dat goedkoper is dan overstromingsgebieden aanleggen die zowel België als Nederland beschermen, maakt die keuze des te makkelijker.
Het patroon is duidelijk: waterbeleid heeft vooral gevolgen stroomafwaarts. Daardoor lijken we vooral hypocriet te klagen over onze buren stroomopwaarts. In de tijd zien we dit probleem zo mogelijk nog harder. Onze buren kunnen protesteren, maar de volgende generaties kunnen dat niet.
Een bik op de toekomst
Vlamingen zullen de waterkwaliteit in hun leven alleen nog maar hebben zien verbeteren. Dat kan de indruk geven dat het best oké gaat met onze waterlopen. Het lijkt er echter op dat we zeer sterk vervuild water zo gewoon zijn geworden dat het minder vervuilde water van de voorbije jaren ineens proper lijkt. Dat zwemmen in ons water nog steeds bijna nergens veilig mogelijk is, lijkt voor veel mensen onbegrijpelijk, maar blijft de harde waarheid. Dat het ook voor de meeste zoetwaterbeestjes nog op veel plaatsen niet gezond genoeg is om terug te keren, is eveneens pijnlijk. Zelfs na ingrijpende veranderingen in de landbouwsector zullen sommige waterlopen en meren een ontoereikende waterkwaliteit blijven hebben. Toch is het belangrijk dat we de trend van de afgelopen vijftig jaar blijven doorzetten. Vlaanderen wordt steeds droger en we kunnen het ons steeds minder veroorloven om het water dat we hebben onbruikbaar te maken door watervervuiling. Met een halvering van het budget voor de Blue Deal* en terugdraaiing van veel stikstofregels lijkt er echter weinig zicht op vooruitgang. Onze open wateren zullen nog niet snel biodivers of bezwembaar worden, integendeel.
*De Blue Deal is een plan dat de Vlaamse regering in de zomer van 2020 lanceerde in de strijd tegen waterschaarste en droogte.