Natuur als grote bedreiging voor de landbouw
De boeren komen al maanden op straat. Nieuwe stikstofregels en het vooruitzicht op een natuurherstelwet staken het vuur aan de lont, maar de maat is al langer vol door te lage inkomsten en een te hoge administratielast voor landbouwers. Landbouw(industrie)organisaties als de Boerenbond wijzen al snel naar het natuurbeleid als de schuldige. Dat er eindelijk een wetgevend kader rond stikstofuitstoot komt, is dan ook getriggerd door de implicaties van de Habitatrichtlijn, de belangrijkste Europese natuurwet. Hoewel het intensieve landbouwsysteem dat zij zelf tot stand hebben gebracht de echte oorzaak is voor het probleem, laten zij en veel politieke partijen geen kans liggen om op het natuurbeleid te schieten. Toen de boerenprotesten weer begonnen begin dit jaar, openden de agro-industriële lobby en de eraan verbonden politici de strijd met het natuurbeleid op een ander front dan stikstof. Ze beweren dat het omzetten van landbouwgrond in natuurgebied een grote bedreiging is voor onze landbouwsector en dat daar perken aan gesteld moeten worden. In dit artikel bespreek ik een aantal redenen waarom dat onzin is.
In landelijke gemeentes doen de christendemocraten het traditioneel goed. Landbouwers zijn dan ook een belangrijk electoraal publiek voor de partij. Al hadden ze met het stikstofdecreet wel kwaad bloed gezet bij de boeren. Toen de boeren begin dit jaar weer massaal begonnen te protesteren, werd er dus snel naar iets gezocht om aan de boeren tegemoet te komen. Begin februari deed voorzitter Sammy Mahdi enkele uitspraken over het omzetten van landbouwgrond naar natuurgebied. Dat is tegenwoordig een vrij gangbare praktijk. De overheid doet dat zelf (via het Agentschap voor Natuur en Bos en de Vlaamse Landmaatschappij) en subsidieert ook terreinbeherende verenigingen als Natuurpunt om grond aan te kopen om hun natuurgebieden uit te breiden. Hij wil dat landbouwgrond vooral landbouwgrond blijft en dat het landbouwareaal niet verder versnipperd wordt. Hij zegt ook dat natuurverenigingen de prijs van landbouwgrond omhoogdrijven, waardoor het voor boeren niet meer te betalen is.
Uit de natuursector kwam meteen veel weerstand. Die stelt dat dit een poging is om de aandacht af te leiden van het echte probleem, nl. dat boeren gevangen zitten in een oneerlijk systeem, waarin ze door grote spelers in de landbouwindustrie gedwongen worden om steeds te intensiveren om mee te spelen op de wereldmarkt. Ze kunnen echter niet concurreren met de grote jongens en hebben daardoor veel te lage inkomsten. Natuurontwikkeling is volgens hen absoluut niet het grote probleem voor onze landbouwers en is uitbreiding van natuurgebieden noodzakelijk. Daar valt inderdaad heel wat voor te zeggen. Als je met de trein door het Vlaamse landschap zoeft, hoef je maar uit het raam te kijken om te weten dat ons landbouwland niet door natuur is versnipperd. Je bespeurt hoogstens hier en daar eens een bosje. Alomtegenwoordig zijn wel lintbebouwing, tuinen en industrie. Cijfers liegen inderdaad niet: van de landbouwgrond die tussen 2000 en 2010 een andere bestemming kreeg, is nog geen kwart natuur of bos geworden. Meer dan de helft viel ten prooi aan vertuining en verpaarding, de fenomenen waarbij kapitaalkrachtige particulieren hoeves en landbouwgrond opkopen om die om te zetten in tuinen en hobbyweiden voor hun paarden. Het resterende kwart werd bebouwd met woningen en bedrijfsinfrastructuur. 1,8% van de grond die in theorie bedoeld is voor landbouw valt inderdaad onder natuurbeheer; 12% echter wordt in beslag genomen door hobbyweiden en aanverwante gebruiken.
"Over verpaarding zal je de agro-industrie echter nooit horen klagen."
Over verpaarding zal je de agro-industrie echter nooit horen klagen – volgens een artikel op de website van Knack werken lokale CD&V-kopstukken en Boerenbondkopstukken er zelfs aan mee. Zelf zeggen ze dat dat komt omdat gebruik van grond als tuin geen impact heeft op omliggende landbouwgronden en omdat het gemakkelijk terug in landbouwgrond is om te zetten. Maar natuuruitbreiding de schuld geven van te veel landbouwgrond op te slokken terwijl privéinitiatieven vele malen meer landbouwgrond innemen, getuigt eerder van gratuite volksmennerij en een falend ruimtelijk beleid dan van een echte bedreiging door de natuursector.
Daarnaast is het onzinnig om landbouw en natuur tegen elkaar uit te spelen, aangezien de landbouw juist baat heeft bij een robuuste natuur. De natuur levert tal van diensten waar de landbouw enkel bij gebaat is, denk maar aan bestuiving, proper water, bescherming tegen erosie enz. Ook voor de bredere maatschappij is een robuustere natuur onmisbaar. Natuur beschermt ons tegen droogte en wateroverlast, is belangrijk voor de gezondheid, enz.
Jammer dus dat dit, net als andere terugdraaiingen van het natuurbeleid, wel op tafel komt bij de onderhandelingen tussen de regering en landbouworganisaties, en dat de natuursector niet eens mee aan tafel kan zitten tijdens deze gesprekken. Slechts enkele percenten van onze Europees beschermde natuur is in goede staat van instandhouding: een uiterst rood alarm dat schreeuwt dat ons huidig natuurbeleid al veel en veel tekortschiet. Het natuurbeleid ontmantelen is het slechtste wat we momenteel kunnen doen, niet alleen voor de natuur zelf, maar ook voor de landbouwer en voor onze eigen gezondheid.
Alles aan de kant schuiven om het huidige landbouwsysteem te behouden en verder uit te bouwen, daar is enkel de agro-industrie bij gebaat, maar niet de natuur, niet de boeren en niet de bevolking. Laat je niet in verwarring brengen door claims dat dit de voedselzekerheid in gedrang zou brengen. Onze landbouw is voor een groot deel geïndustrialiseerde veeteelt (meteen de reden waarom we op vlak van stikstof de slechtste speler zijn: dit is bij uitstek de teelt die veel stikstof uitstoot) en onze akkers staan vol gewassen om dat vee - niet onszelf - te voederen. Voor een efficiëntere en dus zekerdere voedselproductie moeten we net af van die industriële veeteelt en meer inzetten op alternatieve bronnen van eiwitten: kweek op onze akkers de planten die we zelf opeten, niet die voor een grondstoffen opslorpende veestapel. Zeker niet als je weet dat het grootste deel van ons vlees wordt geëxporteerd. Geen wonder dat ons leefmilieu zo onder druk staat gezien een van de dichtstbevolkte regio’s ter wereld zich ook nog eens profileert als vleesfabriek van
de wereld.
Kortom, het aanwijzen van natuurontwikkeling als grote bedreiging voor de landbouw is een politieke farce vooral bedoeld om de aandacht af te leiden van het echte probleem ten koste van een kleine, gemakkelijk onder tafel te schuiven sector: de natuursector. I.p.v. verantwoordelijkheid te nemen voor eigen beleid wordt natuuruitbreiding geframed als de grote boosdoener voor de landbouw. De huidige problemen in de landbouwsector zijn veroorzaakt door het omgevingsbeleid die de voorbije regeringen hebben gevoerd enerzijds – al dan niet opgestoken door de agro-industriële lobby – en anderzijds de schaalvergroting en industrialisering van de landbouw uitgetekend door diezelfde agro-industrie. Landbouw en natuur zitten in hetzelfde schuitje, in verdrukking gebracht door intensivering, verharding en een gebrek aan ruimtelijke ordening. Een doortastende aanpak is nodig om te voorkomen dat twee in het nauw gedreven, maar o zo maatschappelijk belangrijke sectoren als landbouw en natuur elkaar niet kapotmaken. Stop met zwichten voor het grootkapitaal van de enkelen. Verander het systeem, geef de boer een eerlijk loon en geef het Vlaams Gewest een gezonde natuur. Dit kunnen we bereiken door een versterking van het natuurbeleid, geen ontmanteling.