Muizen trip-traps

Mathias Balcaen

Muizen trip-traps

Doel:

Muizen te vangen. Laat ze daarna wel altijd weer vrij (uiteraard)!

Duur:

Onbepaald

Doelgroep
Ini, Gewoon lid
Aantal deelnemers
Aantal deelnemers: 1 tot 30
Aantal begeleiders
Aantal begeleiders: 1 tot 1000
Thema
Natuur
Terrein
Natuur
Seizoen
Lente, Zomer, Herfst

Trip-traps

Werken met trip traps is tof om levende muizen te vangen. Laat ze daarna wel altijd weer vrij (uiteraard)! Voorzie zeker minstens 20 trip traps (te onlenen bij JNM nationaal). Zorg ook voor zoekkaarten: er zijn niet zo heel veel soorten muizen, dus met zoekkaarten is nog wel te doen. Je zet ze best ‘s nachts, maar overdag kan ook wel. Probeer dan wel zeker een stuk schemering (ochtend/avond) mee te hebben. Veel muizen zijn eigenlijk het hele jaar door actief, maar lente tot herfst is iets makkelijker om op muizenonderzoek te gaan dan de winter (ze zijn dan minder actief)

 

 

Hoe doe ik dat?

Je moet trip traps echt om de drie uur controleren, want muizen hebben een heel snel metabolisme en moeten ongeveer constant blijven eten. Ook moeten ze veel plassen, en in zo’n trip trap kunnen ze dus op zichzelf plassen, waardoor ze nog sneller afkoelen en nog meer energie verbruiken. Het kan goed zijn dat je meerdere keren zal moeten gaan controleren voordat je echt resultaat hebt. Voorzie ook iets om bezig te blijven tijdens de wachttijd. (Tenzij je ze enkele dagen op voorhand al bent gaan zetten met aas in, zodat de muizen er al aan gewend zijn.)

 

In de triptraps stop je aas om de muizen te lokken: het standaardmengsel is pindakaas met havermout (en eventueel wat bouillon, of spek als je niet vegetarisch wilt doen). Nat ruikt sterker, maar zorg ook dat je val niet te vuil wordt.

 

Waar je de vallen opzet is ook belangrijk: struwelen, bosranden, hagen, houtkanten en ruigtes zijn allemaal goede locaties. Zet ze dicht tegen ruigtes, houtsblokken etc.: muizen steken niet graag open vlaktes over. Veel soorten komen ook specifiek voor in biotoopovergangen. Stop ze ook op grond niveau (dus onder bladeren die evt. op de grond liggen), maar zorg ervoor dat de ingang niet verstopt raakt door takjes en dergelijke. Aan te raden tussenafstand is 4 à 10 meter. Zorg dat je je val zeker terugvindt, ook als het donker wordt! (Een streep witte plakband aan een boom/struik waar de val staat wil al eens helpen, of aan de eerste van de rij als je op heel regelmatige afstanden gezet hebt.) Helemaal ideaal is als je de vallen (met aas) al een paar dagen op voorhand kan opstellen (maar nog niet op scherp), zodat de muizen er aan kunnen wennen.

 

Als je de muizen wilt bekijken, laat ze dan uit de val in een doorzichtige plastic zak lopen. Pak ze liefst niet vast met je blote handen, de beestjes hebben snel last van stress.

 

Eenmaal de muizen gevangen kan je beginnen interpreteren: welke muizen komen in welke biotopen voor: welke muizen hebben welke specifieke biotoop en welke biotoop telt het meeste muizensoorten?

 

 

Uitgebreidere versie:

http://www.bondbeterleefmilieu.be/downloads_ftp/campagnes/nacht/071205_opzoeknaarmuizen.doc