Molopoly/ Multipoly

SPELVERLOOP

Kader: Nu vele dieren zijn gaan slapen, lopen hun habitats gevaar! Niet alleen die, maar ook die van de andere dieren zijn niet altijd veilig... Wij proberen ze daarom te beschermen en vooral uit de handen te houden van mensen die er slechte bedoelingen mee hebben!

Als je met piepers speelt, verdeel ze dan in groepjes, minstens per twee. Ini's kun je ook in groepjes steken, maar zij kunnen ook wel zelfstandig het spel spelen. Laat ze elk een pion kiezen en zet deze op start. (voor het spelbord, kaartjes en dergelijke: zie onderaan.) Elke groep / persoon krijgt een startkapitaal. Nadat je bepaald hebt wie mag beginnen, gooit het eerst groepje met de dobbelsteen. Ze verplaatsen hun pion naargelang het aantal ogen dat ze hebben gegooid. Het spelbord is iets kleiner dan de gewone monopoly, het is misschien het beste om één dobbelsteen te gebruiken. In de eerste ronde (iedereen gooit één keer met de dobbelsteen) mag er niets gekocht worden.

Per beurt kun je één van de volgende dingen doen:

1. Je dobbelt en belandt op een habitat, die je dan wel of niet koopt. Belandt je op een vakje dat al van iemand anders is, dan moet je aan die persoon betalen (je betaalt de helft van de kostprijs van het gebied), tenzij deze persoon dat niet merkt. Je moet dus goed opletten. 

2. Je koopt een ‘extra stukje habitat’ (= huis in monopoly). Daarvoor moet je op het gebied staan waarop je iets wil zetten/bouwen. Hierdoor 

3. Je biedt op een gebied van iemand anders, met als doel om het over te kopen.

4. Je verkoopt één van je eigen gebieden. (aan de bank of aan een andere speler)

5. Je koopt jezelf vrij uit de gevangenis. Dat kost 200 geld, de volgende beurt kun je weer meespelen.
   

Speciale vakjes:

• Gevangenis; Je kunt alleen in de gevangenis belanden door een kaartje van de stapel te trekken. In diezelfde stapel zit ook een 'vrijkaart'; daarmee kom je direct vrij. Zolang je in de gevangenis zit, krijg je geen geld van de gebieden die je bezit. Je kunt jezelf ook vrijkopen uit de gevangenis; dat kost 200 geld.

• 'Trek een kaart!'; hierbij trek je een 'kanskaart'. Er is maar één stapel, en daar zitten zowel negatieve als positieve dingen tussen. (Zie onderaan voor voorbeelden.)

• Start; telkens je bij start passeert (of er net op komt te staan), krijg je 200 geld van de bank.

Einde van het spel: Het spel is gedaan wanneer minstens twee groepen / personen failliet zijn, of wanneer alle gebieden opgekocht zijn. (Als je heel competitieve spelers hebt, kun je ook dan nog verder spelen, tot er maar één iemand overblijft die niet blut is.) De winnaar is degene die het meeste geld heeft (gebieden + los geld).

VARIATIE(S)

Versie 0 (monopoly): je speelt het spel zoals de gewone monopoly. Het spel is dus gedaan wanneer er twee mensen / groepjes failliet zijn. Degene die op dat moment de meeste bezittingen (habitats + los geld) heeft, wint het spel.

Versie 1 (multipoly): Alle deelnemers spelen samen. We proberen binnen x uur alle gebieden te hebben opgekocht, of binnen x tijd van tenminste elke soort habitat één gebied hebben gekocht. (Dat kies je zelf, afhankelijk van hoeveel tijd je hebt voor het spel.)

Versie 2 (molopoly):  Hiervoor heb je extra kaartjes nodig. Daarop staat ofwel 'natuurfanaat', ofwel 'mol' (of een vervuilend bedrijf). Afhankelijk van wat daarop staat, speel je het spel, je toont je kaartje niet aan de anderen. De natuurfanaten willen van elke habitat minstens één gebiedje hebben, de mol moet minstens twee habitats volledig hebben. Wie als eerste het doel van diens rol bereikt, wint. 
1-5 personen: 1 mol
6-10 personen: 2 mollen

BENODIGDHEDEN

-Spelbord:

Knutsel dit uit karton of iets dergelijks wat stevig genoeg is.

-De bezitkaartjes:

Voorzie zelf nog een tekeningetje of afbeelding per kaartje, je kunt ze op het spelbord tekenen of afdrukken en erop plakken, maar je hebt ze ook nodig als bezitkaartjes, om aan te tonen dat je dat gebied hebt gekocht. Als je er een hypotheek op neemt, moet je het kaartje omdraaien. Je kunt de prijzen die nu bij de gebieden staan laten variëren, dit is vooral een voorbeeld.

- 'Kanskaarten':

Als ze op het vakje komen waar ze een kaart moeten trekken, dan gaat het om deze. Er is maar één stapel, waarin zowel positieve als negatieve kaarten zitten:

- Nepgeld:

Je kunt het geld van een monopolyspel gebruiken, maar let erop dat je misschien nog de prijzen van de gebiedjes moet aanpassen; als je geen briefjes van 50, maar van 20 hebt, dan moet je sommige prijzen nog veranderen.

- Dobbelstenen en pionnen.