Insecten
Mathias Balcaen
Doel:
Insectenkennis opdoen!
Duur:
Onbepaald
- Doelgroep
- Ini, Gewoon lid
- Aantal deelnemers
- Aantal deelnemers: 1000 tot 1000
- Aantal begeleiders
- Aantal begeleiders: 1 tot 1000
- Thema
- Natuur
- Terrein
- Natuur
- Seizoen
- Zomer
Links
http://gardensafari.net/indexdutch.htm - absoluut geweldige site voor allerlei inheemse insecten!
Weetjes
Insecten ademen door een fijn buisjessysteem: dat in elk deel van het lichaam aanwezig is. Via steeds dunnere luchtbuisjes komt de zuurstof tenslotte bij elke cel in het lichaam terecht. Ze hebben dus geen longen!
Het uitwendige skelet van insecten bestaat uit chitine, een hoornachtige, zeer stevige en tegelijk ook elastische stof die het lichaam als een riddernharnas omgeeft. Naast de vele goede zijden, heeft deze stevige uitrusting ook een nadeel: ze kan namelijk niet groeien. Elk volwassen dier dat je ziet heeft dus zijn maximale grootte: een kleine meikever is gewoon een kleine meikever en geen jonkie dat nog moet groeien. Het is daarom dat insecten een larvestadium kennen. De larve heeft geen hard chitinepantser en kan dus groeien. Als de huid uiteindelijk te klein wordt, kan een larve eenvoudig vervellen.
Groepen – een volstrekt onvolledige selectie
Kevers zijn de grootste groep onder de insecten: ze hebben meestal twee paar vleugels, hoewel sommige veugelloos lijken doordat hun voorste vleugels verhard zijn (schildvleugeliggen)
Loopkevers kunnen, zoals de naam al zegt, inderdaad hard lopen. Het zijn rovers die meestal zwart of bruin zijn, hoewel sommige heel mooi Metaalkleurig glanzen. Op de hei zie je ook vaak groene loopkevers, maar die zul je in je tuin niet zo gauw aantreffen.
De meikeverfamilie wordt ook wel de bladsprietkeverfamilie genoemd, omdat hun antennen eindigen in een klein soort waaiertje. Die waaiertjes bestaan uit tenminste drie delen die tegen elkaar aan gevouwen kunnen worden. Ook kun je bij de Meikever zien of je te maken hebt met een mannetje of met een vrouwtje: mannetjes hebben zevendelige waaiertjes, vrouwtjes zesdelige!
Soldaatjes of echte weekschildkevers hebben, zoals de naam al zegt, zachte schilden. Je kan dit laten zien door met een grassprietje onder zo’n schild te peuteren en het naar boven te vouwen: het is heel buigzaam! Er zijn in de Benelux zeker zo'n vijftig soorten, die allemaal erg lastig uit elkaar te houden zijn. Ze worden ook wel soldaatjes genoemd, omdat ze verticaal bezien wel lijken op een ouderwets soldatenuniform.
Boktorren zijn snel als te herkennen: een tamelijk lang lichaam, meestal fraai gekleurd en met heel lange voelsprieten.
Kniptorren worden zo genoemd omdat ze als ze op de rug terechtgekomen zijn weer met een plofje op hun pootjes terecht kunnen komen. Ze maken daarbij het geluid van iemand die in zijn vingers knipt.
Haantjes lijken wat op bladsprietkevers, maar hun antennen zijn niet verdilt aan het uieinde en hun kaaktasters hebben een laatste lid dat ovaalvormig is ipv hakbijlvormig.
Snuitkevers zijn makkelijk te herkennen aan hun snuitje. Ze hebben gewrichten die werken als een schroef en een bout: ze kunnen hierdoor hun poten ongelofelijk ver draaien: tot 130°. Hierdoor kunnen ze beter klimmen dan de meeste andere kevers.
Lieveheersbeestjes: op de hand gezet en de vingers omhoog gehouden. De kevertjes zoeken dan het hoogste punt op, jouw vingertop, en zodra ze die hebben gevonden, vliegen ze weg. Supertabel van JNM in de winkel te vinden, goed te determineren.
Kortschildkevers komen in Nederland en Vlaanderen een groot aantal kortschildkevers voor. Het is zelfs de grootste kevergroep in de Benelux. Zoals de naam al zegt hebben deze kevers korte schilden. De vleugels vouwen ze onder die korte schilden op, net als bijvoorbeeld de oorwurmen, hoewel er ook soorten zijn die niet meer kunnen vliegen. Verreweg de meeste soorten zijn heel erg klein, maar er zijn ook een paar soorten die groot zijn en zich bovendien opvallend gedragen.
Wantsen lijken wat op kevers, maar hebben een soort van snavel: ze steken en zuigen met hun mond (planten of dieren)
Schildwantsen: Tot de bekendste wantsen in de tuin behoren de schildwantsen. Ze zijn genoemd naar hun vorm, ze hebben namelijk veel weg van een middeleeuws schild. Toch is het wetenschappelijk gezien niet één groep, maar bestaat uit meerdere families.
Blindwantsen: Ze lijken sterk op grondwantsen, maar zijn vaak wat kleurrijker, hebben langere antennes en geen ocelli (puntoogjes). Aan dat laatste hebben ze hun Nederlandse naam te danken.
Vliegen hebben maar 1 paar vleugels: hun tweede paar vleugels is verschrompeld tot een paar kleine haltertjes die dienen om te balanceren in de vlucht (duidelijk zichtbaar op langpootmuggen)
Roofvliegen zijn vaak harige, langgerekte vliegen die jacht maken op andere insecten. Echte schoonheden zijn het niet, maar ze kunnen erg snel en behendig vliegen. In close-ups valt pas goed op hoeveel haar ze eigenlijk hebben. Roofvliegen hebben een korte, stevige priksnuit, waarmee ze hun prooi doorboren en vervolgens leegzuigen. Roofvliegen vallen vaak behoorlijk grote prooien aan. Soms zelfs prooien die veel groter zijn dan zijzelf. De geelbaardroofvlieg bijvoorbeeld eet heel graag waterjuffers.
Zweefvliegen vormen een grote familie van kleine tot zeer grote vliegen, die tot de vaste bezoekers van elke bloementuin kunnen worden gerekend. In de Benelux komen meer dan 300 soorten voor! In de zomer tref je ze vaak aan tussen de vlinders, bijen, hommels en andere bloemenvereerders. Ze vallen meestal direct op door hun snelle vlucht, het regelmatig stilstaan in de lucht en een aantal soorten door hun grootte.
Aan de ogen kun je vaak de sexe zien: mannetjes hebben grote dichtbijelkaar staande ogen, vrouwtjes veel kleinere die verder uit elkaar staan.
! Hoe zie ik makkelijk het verschil met een wesp? !
- De ogen zijn een pak groter en vliegachtiger
- Zweefvliegen hebben maar twee vleugels (over het algemeen ook breder dan wespen)
- Over het algemeen hebben zweefvliegen kortere antennes dan bijen en wespen (maar dit is geen sluitend criterium)
- Wespen hebben nogal vaak een wespentaille, zweefvliegen nogal vaak niet (maar ook hier: geen sluitend criterium)
- De vlucht: zweefvliegen zweven vaak ter plaatse om zich dan in een flits naar een andere positie te begeven waar ze weer ter plaatse blijven zweven.
Libellen
Libellen behoren samen met de vlinders tot de mooiste insecten in onze Lage Landen. De kleurrijke en elegante vliegers leven als larve in het water. In die eerste levensfase zijn ze heel wat minder mooi. Ze hebben een beetje de libelvorm, maar dan zonder het lange achterlijf en natuurlijk zonder de vleugels. Libellen overwinteren meestal als nimf: sommige blijven zelfs meerdere jaren larve, net als bijvoorbeeld sommige boktorren. Heel veel libellensoorten leggen eitjes in een tandem. Het mannetje grijpt met zijn achterlijf het vrouwtje stevig vast, precies achter de kop en het vrouwtje grijpt het mannetje vast aan het derde lichaamssegment. In deze houding bevrucht het mannetje haar. Tijdens de tandem (ook wel het paringswiel genoemd) wordt het sperma vanuit die opslagplaats aan het vrouwtje doorgegeven. Bij het leggen van de eieren houden veel libellenmannetjes hun vrouwtje goed vast, vooral om te voorkomen dat andere mannetjes haar alsnog kunnen bevruchten! Zowel libellenlarven als de imagines zijn enorme rovers.
! Hoe onderscheid ik een juffer van een libel? !
- Libellen zijn een pak forser gebouwd dan juffers
- Libellen houden de vleugels in rust uitgespreid, juffers houden ze boven het lichaam samen
- De voor- en achtervleugels van libellen zijn verschillend van vorm: die van juffers zijn alle 4 precies hetzelfde
- De ogen van libellen staan veel dichter tegen elkaar dan bij de juffers: de afstand tussen de ogen is steeds kleiner dan de afstand tussen de antennes
Tekeningetjes!
- Op het tweede achterlijfsegment van de azuurwaterjuffer staat een ‘u’, van azuur
- Er zijn maar twee rode juffers: vuurjuffer (zwarte pootjes) en koraaljuffer (rode pootjes)
- Op het tweede achterlijfsegment van de watersnuffel staat een paddenstoel
- Op het rugschild van de variabele waterjuffer staan twee uitroeptekens
- Het lantaarntje is helemaal zwart met een blauw streepje op het einde (tengere grasjuffer ook, maar is zeldzaam, blauw streepje staat daar ook iets verder naar achter)
- Maanwaterjuffer heeft een maantje met twee zijstrepen op het tweede achterlijfsegment