Het grote industriële revolutiespel

Jorn Van De Velde

Het grote industriële revolutiespel

Doel:

De piepers moeten zoveel mogelijk geld proberen verdienen (en ondertussen leren dat dat sowieso op de kap van een ander is).

Duur:

1u30 tot 3 uur

Doelgroep
Piep, Ini
Aantal deelnemers
Aantal deelnemers: 15 tot 30
Aantal begeleiders
Aantal begeleiders: 4 tot 6
Thema
Milieu
Terrein
Natuur, Stad, Binnen
Seizoen
Zomer, Winter, Lente, Herfst

SPELVERLOOP

Het doel van het spel is dat de piepers zoveel mogelijk geld proberen verdienen (en ondertussen leren dat dat sowieso op de kap van een ander is).

De piepers worden opgedeeld in 6 groepen. 2 van deze groepen zijn ‘fabriekseigenaars’, de andere 4 groepen zijn ‘arbeiders’. De arbeiders zorgen voor grondstoffen, de fabriekseigenaars maken hiermee producten.

De fabriekseigenaars kunnen bij verschillende postjes de volgende zaken doen:

  • Centrale bank

    • Grondstoffen kopen: geld voor grondstoffen ruilen. Als ze dit doen, gaat de prijsmeter deze grondstof en stijgt ze voor andere. Aan de hand daarvan wordt de prijs bepaald.

    • Producten verkopen: producten ruilen voor geld. De vraag wordt bepaald a.d.h.v. een dobbelsteenworp, die door gebeurtenissen beïnvloed kan worden.

      • Opgelet: Groepjes mogen meerdere (maar niet te veel) producten in één bezoek aan de bank verkopen of grondstoffen kopen, maar voor élke verkoop (= per kaartje) moet wel de prijs bepaald of bijgestuurd worden.

    • Investeren in betere machines: geld ruilen voor machinekaartje. De piepers beginnen op niveau 1 (stoom), en kunnen tot niveau 3 (olie+ elektriciteit) gaan. (Niveau 2 is stoommachines met elektriciteit). Afhankelijk van hun machinekaartje, kunnen ze meer producten krijgen in de fabrieksstad. Machinekaartje 3 is duurder dan machinekaartje 2

    • Vóór elk van deze handelingen, mogen ze een gebeurteniskaart trekken. Deze kunnen zowel in hun voor- als nadeel zijn.

      • VB. Oorlog tussen Engeland en Rusland, waardoor de vraag naar staal stijgt.

      • BvB. Er is een goede techniek ontdekt om rubberbanden te maken. Vanaf nu is investeren in rubber ook interessant!

      • Grote storm op de Atlantische oceaan, veel katoenschepen zijn verloren gegaan -> als ze katoen hebben, moeten ze kaartjes afgeven.

  • Fabrieksstad

    • Hier kunnen grondstoffen omgezet worden in producten. De piepers moeten opdrachten doen om de producten te maken. Met moeilijke opdrachten kunnen ze meer producten maken (maar hebben ze ook een beetje meer grondstoffen nodig). Met betere machinekaartjes kunnen ze ook meer producten maken (+1 per machinekaartje)

    • 3 niveau’s aan opdrachten. 

      • Eerste niveau: 1 grondstof voor 1 product

      • Tweede niveau: 1 willekeurige grondstof + 1 steenkool voor 3 producten

      • Derde niveau: 2 willekeurige grondstoffen + 1 olie voor 5 producten

De grondstoffen die gemaakt kunnen worden, hangen af van de producten. Denk aan staal, kledij, meubels...

De arbeiders kunnen bij verschillende postjes de volgende zaken doen:

  • Centrale bank: 

    • Grondstoffen verkopen: grondstoffen ruilen voor geld. Als ze dit doen, gaat de prijsmeter van deze grondstof omlaag (en andere omhoog): aanbod stijgt.

    • Fabrieken uitdagen: de arbeiders kunnen bij de centrale bank een fabrieksgroepje uitdagen als ze denken voldoende geld te hebben. Ze moeten hierbij eerst een opdracht doen (tegen elkaar, bvb. om ter hoogste piramide, hanengevecht…). Als ze dit winnen, mogen ze een bod uitbrengen bij de centrale bank op de fabriek. Als ze meer uitbrengen dan de fabriekseigenaars zelf hebben (of willen inzetten), kunnen ze de fabriek overkopen en worden zij eigenaar (en het andere groepje arbeiders). Jaja, in het leven kan het lot alle kanten uit…

    • Vóór elk van deze handelingen, mogen ze een gebeurteniskaart trekken. Deze kunnen zowel in hun voor- als nadeel zijn.

      • Grondstoffen/wereldkaart:

      • Grondstoffen verzamelen: de arbeiders kiezen een grondstof en de locatie waarop ze deze willen verzamelen. Afhankelijk van die keuze, krijgen ze een lichte tot moeilijkere opdracht. Let op: een locatie kan max. 3 keer gekozen worden (streepjes trekken), daarna is alles uitgeput, en gaan omringende locaties sowieso ook één achteruit (of ze nu al gebruikt zijn of niet) Zo hopen we dat ze voor steeds moeilijkere locaties moeten gaan en toch iets onthouden van de eindigheid van de wereld. Hiervoor wordt de wereld ingedeeld in vierkanten (of een andere geometrische vorm) en is er in elk vakje een grondstof beschikbaar

        • Bvb. Katoen (minstens gemiddeld qua moeilijkheid): Noord-Amerika, Centraal-Azië

        • Steenkool (zeer moeilijk): Europa, veel andere locaties

        • Hout (makkelijk): wat er overblijft.

        • Rubber: Centraal-Afrika (pas vanaf bepaalde gebeurteniskaart getrokken wordt) (Niet gebruikt toen we het spel effectief gespeeld hebben)

        • Olie: Midden-Oosten (pas vanaf bepaalde gebeurteniskaart getrokken wordt)

        • ...

De bank begint met een basisaanbod aan grondstoffen, de fabriekseigenaars met geld. De centrale bank heeft voor elke grondstof en elk product een prijsmeter, die van 1 tot 5 gaat en afhangt van vraag en aanbod.

Enkele voorbeelden van gebeurtenissen zijn (in min-of-meer historisch correcte volgorde). Elke prijsstijging of -daling geldt tot de volgende 

  • Oorlog tussen Engeland en Frankrijk: vraag naar staal + 2 (bij dobbelsteenworp)

  • Storm op de Atlantische oceaan, veel katoenschepen vergaan: prijs katoen + 1 omhoog (op prijsmeter)

  • Grote bosbranden in Zuid-Europa: prijs hout omhoog + 1

  • Uitvoer naar India omhoog: vraag naar kledij + 2

  • Oorlog tussen Duitsland en Frankrijk, waardoor de mijnen in de regio stilliggen maar de vraag naar staal stijgt: prijs steenkool +1, vraag naar staal +1

  • Slavernij helemaal afgeschaft in VS: prijs katoen + 1

  • Kolonisatie Australië op volle toeren, hout nodig voor schepen en gebouwen: prijs hout + 1

  • Motor uitgevonden, olie wordt plots relevant: olie in het spel!

  • Efficiëntere machines voor mijnen, groter aanbod steenkool: prijs steenkool - 1

  • Eerste wolkenkrabbers: vraag naar staal + 3

  • Autoproductie neemt toe, wie gebruikt er nog een koets? : vraag naar staal + 2, vraag naar hout -1

  • Veel onderzoek naar katoenteelt, katoen kan beter tegen droogte: prijs katoen - 1

  • Nieuwe mijnen ontdekt in Canada: prijs steenkool - 1

  • Oorlog tussen Rusland en Japan: vraag staal + 1

  • Steeds grotere huizen: vraag naar meubels + 1

  • Eerste Wereldoorlog breekt uit: markten en industrie raakt helemaal ontregeld, spel is gedaan (eventueel kan je hier nog een korte eindfase met inflatie en sterk fluctuerende markten insteken)

INKLEDING VAN HET SPEL

Het is leuk als iedereen als arbeider of fabrieksleider gekleed is. De gebeurteniskaarten kunnen, zeker met een krant erbij, omgeroepen worden alsof je een Victoriaanse krantenjongen bent (maar dit moet uiteraard geen mannelijke Victoriaanse kranten'jongen' zijn)

VARIATIE(S) OP HET SPEL (BV. VOOR INI'S)

  • Nog meer niveau’s (slaven, fabrieksarbeiders én fabriekseigenaars, …)

  • Slaven kunnen dan op een gegeven moment vrij komen en meer verdienen (Nieuwe gebeurteniskaart)

  • Elk groepje hoort bij een bepaalde locatie -> zo hele web van wereldwijde economie vormgeven.

  • Nog meer met tijdperken werken, in plaats van enkel gebeurteniskaarten

  • … Er valt sowieso veel met dit spel te doen!

  • Je kan er ook rekening mee houden dat arbeiders soms (wel of niet per ongeluk) ook producten vinden 'die van de kar gevallen zijn'. Je kan hier een heel zwarte marktsysteem voor uitvinden.