Bermen en bezemstelen
JNM
Doel:
Jezelf en anderen amuzeren met een excursie!
Duur:
1 tot 3 uur
- Doelgroep
- Piep, Ini
- Aantal deelnemers
- Aantal deelnemers: 3 tot 30
- Aantal begeleiders
- Aantal begeleiders: 2 tot 4
- Thema
- Natuur
- Terrein
- Natuur
- Seizoen
- Lente, Zomer
- Benodigdheden
- Zoekkaarten en veldgdsen die aangepast zijn aan de excursiegangers, Het boekje dat je kan maken met de uitleg van de verschillende plantjes (dat vind je in bijlage)
Waar?
Quasi overal. Je hebt alleen een leuke berm (of enkele leuke bermen) nodig die ideaal gezien niet onlangs gemaaid is.
Wanneer?
Je kan al vrij vroeg in het jaar beginnen en doorgaan tot pakweg oktober. Daarna zijn veel soorten uit de bundel reeds uitgebloeid.
Voorbereiding:
Ga eens wandelen in de buurt en zoek een leuke berm uit met een aantal verschillende soorten. Niets is zo vervelend als een excursie waarop je maar over twee soorten iets kan zeggen.
Idealiter ga je ook na of er in die berm(en) misschien nog andere leuke soorten staan die niet in het boekje staan en waar je leuke dingen over kan vertellen (wikipedia is uw vriend, zo ook het piepnatuurboekje). Studeer ook op voorhand de feitjes die je wilt vertellen in. Het maakt niet zo’n goede indruk als je ze gewoon afleest.
Het materiaal:
Het boekje in bijlage, zoekkaarten en veldgidsen (aangepast aan de excursiegangers). Je kan het boekje eventueel ook afdrukken voor de kindjes en het hen achteraf meegeven. (Best niet tijdens de excursie, dan lezen ze op voorhand wat jij hen later gaat vertellen.)
Het concept:
‘Bermen en bezemstelen’ is een thema-excursie: het eerste thema is dat van bermen. Dit is de locatie bij uitstek waar je al de beschreven planten kan tegenkomen. Dit klinkt misschien niet zo interessant, maar in het boekje in bijlage vind je een resem redenen waarom het dat wel is!
Het tweede thema is wat interessanter voor de piepers en ini’s: namelijk dat van de bezemstelen. Over een heel aantal planten zijn immers leuke bijgelovige (heksen)verhalen te vertellen.
Het plan is om samen met je piepers en/of ini’s een berm in te trekken en hen op regelmatige basis te vragen een plant te determineren (hier kunnen ze hun zoekkaarten en/of veld- gidsen voor gebruiken). Als ze dit correct doen, kan je hen een leuk weetje over die plant vertellen.
Omdat piepers en ini’s nogal snel hun interesse verliezen wanneer er enkel gedetermineerd wordt, is er een extra component: je kan een aantal ‘bonusplanten’ invoeren, waarbij je na het vertellen ook een spelletje speelt. Spreid deze bonusplanten wat in de tijd, zodat de kindjes zich niet vervelen.
Inspiratie voor deze spelletjes kan je vinden in het piepnatuurboekje, maar ook weerwolven past mooi in het thema van deze activiteit (het bezemsteeldeel, toch). Een ander mogelijk spel is om een aantal gebieden op de grond af te bakenen als bermen (met hoepels ofzo). De kinderen zijn dan zelf planten die zich willen verspreiden. Dit lukt niet op asfalt, dus moeten ze via de bermen gaan. Dit doen ze door een bal (de zaadjes) in een ‘berm’ te gooien, zodat daar een nieuwe plant kan ontkiemen. Dit doen ze tot ze een tweede natuurgebied (zone die je op voorhand afbakent) bereikt hebben. Je kan dit ook in groepen spelen (om het snelst).
Veel plezier gewenst!
Het boekje met uitleg over de plantjes vind je hier.